MenuSluiten

Analyse

Deze fase is idealiter de startfase van je onderwijsontwerp. Beginnen met een analyse zorgt voor een beetje bezinning, voordat we aan het ontwikkelen slaan en iets ontwerpen dat niet uitpakt zoals we het bedacht hadden. Als deze fase zorgvuldig uitgevoerd wordt kunnen problemen in volgende fasen ondervangen worden.

Bij het doen van een WOLT voucher-aanvraag wordt je al ondersteund in het doen van de analyse door middel van het in te vullen aanvraagformulier. Dit formulier is ook bruikbaar als je geen voucher-aanvraag doet. Zoek WOLT op Hint en je vindt het formulier.

In deze fase werk je de volgende dingen vast uit, of denk hierover na:

Uitwerken van de onderwijsinhoudelijke criteria.

Vanuit welke visie op onderwijs (vanuit jouw opleiding) vertrek je? Hoe zit het met de constructive alignment tussen de gestelde leerdoelen; de in te zetten werkvormen en je manier van evalueren? Op welke wijze draagt de gewenste vernieuwing (naar verwachting) bij aan de oplossing voor een bestaand probleem of aan de gewenste ontwikkelrichting?

Uitdenken van de benodigde inzet.

Op basis van ECTs, PTD-normen voor onderwijsvernieuwing en cursusontwikkeling, gecombineerd met scholingstijd kun je de benodigde inzet uitdenken.

Draagvlak.

Draagvlak binnen de opleiding bij zowel docenten, management als studenten is belangrijk. Denk hierbij bijvoorbeeld na over mogelijke consequenties van de nu voorziene ontwikkeling voor de huidige manieren van werken in jouw team. En zijn er mogelijke voorwaarden en beperkingen vanuit de staande organisatie (zoals de IT infrastructuur (dataopslag); archivering in docbase; beperkingen in aantal e-licenties; etc.)

Beschikbaarheid van middelen.

Bijvoorbeeld vanuit de WERKplaats Onderwijsleertechnologie kunnen middelen beschikbaar gesteld worden.

De Analyse fase kan eventueel samengepakt worden met de Design fase; samen vormen ze de voorbereiding voor de Ontwikkelfase (Develop).

Aanvullend kan het bij het ontwerpen van een vernieuwd leerarrangement verstandig zijn om na te denken over de participerende studenten en hun kenmerken.

Hoe zorgen we dat het vernieuwende ontwerp bruikbaar is voor deze studenten? Wat is het gewenste voorkennisniveau (bijvoorbeeld m.b.t. digitale geletterdheid)? Weten we al iets over het perspectief van de lerenden op de inhoud? Wat zijn hun leerbehoeften?

Wellicht kan het ontwerp op flexibele wijze verder bouwen op deze kenmerken en leerpraktijken.

Een kort vooronderzoek naar wat er al bekend is over de inzet van bijpassende digitale middelen kan verstandig zijn in deze fase, maar kan ook in de volgende fase opgepakt worden (eventueel met raadpleging van experts op dit gebied).

Verzint eer ge begint